Ga naar de inhoud

Coffeeshopbeleid in Nederland

Laatst gewijzigd op: 22-11-2024

Op deze pagina vind je informatie over de landelijke kaders en gedoogcriteria voor het lokale coffeeshopbeleid.

Coffeeshop Rotterdam, illustratie bij het onderwerp drugstoerisme van het CCV.

In de Aanwijzing Opiumwet zijn de landelijke gedoogvoorwaarden voor coffeeshops vastgelegd. Dit houdt in dat coffeeshops onder strenge voorwaarden wiet en hasj kunnen verkopen. Zij worden daarvoor niet strafrechtelijk vervolgd.

AHOJGI+-criteria

De landelijke gedoogvoorwaarden worden ook wel de AHOJGI+-criteria genoemd. De AHOJGI+-criteria voor coffeeshops zijn:

  • A: Geen Affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame, anders dan een aanduiding op de gevel.
  • H: Geen Harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden.
  • O: Geen Overlast: onder overlast kan onder andere parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten worden verstaan.
  • J: Geen verkoop aan Jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar.
  • G: Geen verkoop van Grote hoeveelheden: coffeeshops mogen niet meer dan vijf gram cannabis per transactie verkopen en niet meer dan 500 gram cannabis in voorraad hebben.
  • I: Geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.
  • Plus: Geen verkoop in combinatie met alcohol; coffeeshops mogen geen alcoholische dranken schenken (het ‘pluscriterium’).

De verkoop van softdrugs blijft strafbaar. Als coffeeshops zich niet aan de voorwaarden houden, kunnen zij strafrechtelijk worden vervolgd en kan de burgemeester de coffeeshop (tijdelijk) sluiten. Een aantal van deze criteria kan een belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van drugstoerisme, zoals het overlastcriterium en het ingezetenencriterium.

Lokaal beleid coffeeshops

Naast de landelijke (strafrechtelijke) kaders, die te vinden zijn in de Aanwijzing Coffeeshopbeleid, kunnen burgemeesters lokaal coffeeshopbeleid vaststellen. Burgemeesters hebben de bevoegdheid om de gedoogcriteria over te nemen in hun lokale beleid en zelf criteria toe te voegen.

Zo is de Wet Bibob een voorbeeld van een aanvullende maatregel in het coffeeshopbeleid. Deze wet stelt gemeenten in staat om aanvragers van vergunningen te screenen en zo misbruik van vergunningen tegen te gaan. Andere criteria kunnen ook een bijdrage leveren aan het tegengaan van overlast, zoals:

  • Specifieke openingstijden
  • Grotere afstand tot scholen
  • Het aantal gram dat gekocht mag worden verlagen.

De gedoogcriteria kunnen zowel strafrechtelijk (door het OM) als bestuurlijk (door de burgemeester) gehandhaafd worden. Bij een overtreding van de gedoogcriteria kan via de strafrechtelijke weg opgetreden worden door bijvoorbeeld het opleggen van een gevangenisstraf, taakstraf of geldboete.

De burgemeester is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid. De burgemeester is dan ook belast met het toezicht op openbare gebouwen, en zo ook coffeeshops. De burgemeester kan een bestuurlijke maatregel opleggen, zoals een sluiting van het pand op grond van artikel 13b Opiumwet.

Gedoogbeleid gemeenten

Eind 2022 hadden 102 gemeenten beleid waarbij coffeeshops worden gedoogd. Van deze 102 gemeenten, heeft 90% de bestuursrechtelijke sancties formeel vastgelegd in het handhavingsarrangement. 235 gemeenten hebben een nulbeleid (er worden geen verkooppunten van cannabis gedoogd) en zeven gemeenten voeren geen beleid op het gebied van coffeeshops (Breuer&Intraval, 2023).

Bijna alle 102 coffeeshopgemeenten hebben de handhaving van deze gedoogcriteria in het beleid opgenomen: geen Affichering (A), Harddrugs (H), Overlast (O), Jeugdigen (J), Grote hoeveelheden (G) en Ingezetenen (I) en de Maximale handelshoeveelheid.

Een overtreding van de landelijke gedoogcriteria, met uitzondering van het H- en het J-criterium, wordt door gemeenten in de eerste stap van het sanctietraject opgevolgd met het geven van een formele waarschuwing. De meest gangbare sanctie in de tweede en derde stap is sluiting van de coffeeshop voor bepaalde tijd. In de vierde en vijfde stap wordt vrijwel altijd overgegaan tot sluiting voor onbepaalde tijd, het intrekken van de gedoogverklaring of het definitief sluiten van de shop. Het overtreden van het H- en J-criterium wordt coffeeshops zwaarder aangerekend dan overtreding van de andere landelijke gedoogcriteria. Bij overtreding van deze twee criteria gaan gemeenten vaker gelijk over tot het sluiten van de coffeeshop voor bepaalde tijd in plaats van een formele waarschuwing (Breuer&Intraval, 2023).

Voorbeelden coffeeshopbeleid

Een overzicht van de ontwikkelingen van het coffeeshopbeleid vind je op jellinek.nl.