Gebiedsverbod voor drugshandel. Schending 8 EVRM?
Laatst gewijzigd op: 25-06-2024Het opleggen van een gebiedsverbod voor de duur van drie maanden wegens drugshandel is niet disproportioneel.

Kenmerken
- Gemeente
- Wijk
- Verdovende middelen
- Gebiedsverbod
Wat was de overtreding?
De burgemeester van de gemeente Enschede legde betrokkene een gebiedsverbod op. Reden hiervoor was dealgedrag. Betrokkene werd dagelijks gezien wanneer hij contact legde met afnemers, meestal verslaafden van Duitse komaf. Betrokkene is meerdere keren staande gehouden en aangehouden. Bij hem zijn onder meer harddrugs, meerdere telefoons en coupures geld aangetroffen.
De politie had het vermoeden dat betrokkene door een aantal grotere spelers in het circuit wordt ingezet als loopjongen/dealer. Betrokkene was erg recalcitrant en het baarde de politie zorgen dat hij zich ophield op schoolpleinen en zich liet omringen door jeugdigen. Verder komt betrokkene veelvuldig voor het politiesysteem. In een periode van vier maanden zijn er 13 meldingen en mutaties geregistreerd met betrekking tot overlast alcohol/drugs, overlast jeugd en verdachte situaties.
Welke maatregel werd opgelegd?
De burgemeester van Enschede heeft betrokkene een gebiedsverbod opgelegd voor de duur van drie maanden voor het centrum van Glanerbrug.
Wat besloot de rechter?
Betrokkene vroeg de voorzieningenrechter het gebiedsverbod te schorsen tot zes weken nadat op het bezwaar is beslist. Hij gaf aan dat diverse familieleden, waaronder zijn vader, en vrienden binnen het gebied wonen waarop het gebiedsverbod van toepassing is. Deze personen kon hij daardoor niet bezoeken.
Ook kon hij het treinstation, winkels en eetgelegenheden in het gebied niet bezoeken. Betrokkene voerde aan dat er onvoldoende sprake was van ernstige vrees voor wanordelijkheden aangezien hij nooit is veroordeeld (laat staan onherroepelijk veroordeeld) voor de handel in verdovende middelen en dat hij onevenredig in zijn belangen werd geschaad.
Ook gaf hij aan dat de burgemeester had kunnen kiezen voor een lichtere maatregel zoals een waarschuwing geven. Daarnaast gaf betrokkene aan dat het gebiedsverbod in strijd is met artikel 8 EVRM, omdat hij familieleden en vrienden daardoor niet langer kon bezoeken, waaronder zijn vader die in een verzorgingstehuis verblijft. Hij betwist bovendien dat hij zijn vader buiten het betrokken gebied zou kunnen bezoeken. Contact via moderne communicatiemiddelen vond hij geen goed alternatief voor het bezoeken van zijn vader in de instelling. Hij wees daarbij op het belang van kinderen om in aanwezigheid van beide ouders te kunnen opgroeien. Dat hij meerderjarig is maakte voor hem niet uit.
De woning van moeder ligt tegen het gebied aan waardoor het lastig was om van en naar zijn moeder te reizen. Tot slot gaf hij aan dat hij afspraken heeft staan bij de gemeente Enschede voor de aanvraag van een bijstandsuitkering. Betrokkene had geen eigen vervoermiddel en was daarom aangewezen op het openbaar vervoer. Op weg naar zijn moeder moest hij overstappen op het station dat gelegen is in het gebied waarvoor hij een gebiedsverbod had gekregen.
De rechter was het oneens met betrokkene. Het huisadres van de moeder ligt buiten het gebied waarop het gebiedsverbod betrekking had. Daarnaast had betrokkene niet bekendgemaakt wie zijn vader is en in welke instelling hij verblijft. Bovendien bestaat de mogelijkheid om een ontheffing van het gebiedsverbod te krijgen om vader te kunnen bezoeken. Ook heeft betrokkene onvoldoende onderbouwd waarom het niet mogelijk is om de overige familieleden en vrienden buiten het betreffende gebied te bezoeken.
Voor wat betreft de afspraken met de gemeente Enschede, geeft de rechter aan dat er andere openbaar vervoertrajecten zijn, die het mogelijk maken om alsnog te verschijnen op de afspraak in de gemeente Enschede. Tot slot is het mogelijk om boodschappen te doen buiten het centrum van Glanerbrug.
De rechter oordeelde dat het gebiedsverbod terecht is opgelegd. Ook is er niet gehandeld in strijd met artikel 8 EVRM. Ook zei de rechter dat de burgemeester niet eerst had hoeven waarschuwen. Ondanks het handhavend optreden van de politie en het voeren van gesprekken van de jongere coach met betrokkenen en het aanbod voor hulp, bleven de incidenten namelijk doorgaan.
Wat kunnen we van deze uitspraak leren?
Het opleggen van een gebiedsverbod voor de duur van drie maanden wegens drugshandel is niet disproportioneel. Ook leidt het opleggen van een gebiedsverbod niet tot een schending van artikel 8 EVRM, omdat de mogelijkheid bestaat ontheffing te verlenen van het gebiedsverbod om bijvoorbeeld familie te kunnen bezoeken in het betreffende gebied.
Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:RBOVE:2023:5144