Gerechtshof weegt proportionaliteit en subsidiariteit af bij verblijfsverbod
Laatst gewijzigd op: 15-12-2023Het recht op bewegingsvrijheid mag niet zomaar worden ingeperkt. Er moet aan verschillende vereisten worden voldaan. Belangrijk is dat de inbreuk voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Kenmerk
- Gebiedsverbod
Welke ordeverstoring vond plaats?
Een man had niet voldaan aan het bevel om uit het overlastgebied Amsterdam-Zuidoost weg te gaan en werd strafrechtelijk vervolgd. Dit bevel werd door de burgemeester van de gemeente Amsterdam opgelegd op grond van de APV.
Welke maatregel legde de burgemeester op?
De burgemeester van Amsterdam legde een verblijfsverbod op voor drie maanden voor het overlastgebied Amsterdam-Zuidoost. Omdat de man zich niet aan dit verblijfsverbod had gehouden, werd hij nu strafrechtelijk vervolgd.
Wat besloot de rechter?
De advocaat van de man voerde aan dat het verblijfsverbod in strijd was met het recht op privacy.
Het hof was het daar niet mee eens. Het verblijfsverbod maakte geen inbreuk op het grondwettelijk grondrecht. Wel maakt het inbreuk op een grondrecht dat in een verdrag is opgenomen (artikel 2 van het vierde protocol bij het EVRM). Het gaat hier om het recht op bewegingsvrijheid.
Het recht op bewegingsvrijheid kan worden ingeperkt:
- Bij wet
- De regeling op grond waarvan dit kan worden ingeperkt moet toegankelijk en voorzienbaar zijn
- De beperking van het recht moet een legitiem doel dienen
- De beperking van het recht moet noodzakelijk zijn in een democratische samenleving
- De inbreuk moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Om te beginnen was volgens de rechter voldaan aan het eerste aspect, doordat de bevoegdheid is opgenomen in de APV. Daarmee was ook voldaan aan de eis dat de regeling toegankelijk en voorzienbaar moest zijn. Het bevel dat aan de verdachte werd opgelegd had betrekking op een zogenoemd overlastgebied. In dit gebied in Amsterdam doen zich bovengemiddeld veel incidenten voor.
Om deze overlast te stoppen is het nodig om personen die overlast veroorzaken tijdelijk te verwijderen uit het gebied. Het verblijfsverbod is daarmee een legitiem doel dat de inbreuk op de bewegingsvrijheid noodzakelijk maakt. Omdat het verblijfsverbod werd opgelegd bij herhaalde overtredingen, de verdachte daar niet woonde, niet werkte en niet afhankelijk was van zorgvoorzieningen in het overlastgebied, voldeed volgens de rechter de maatregel aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechter veroordeelde de verdachte tot een week gevangenisstraf.
Wat leert deze uitspraak ons?
Het recht op bewegingsvrijheid mag niet zomaar worden ingeperkt. Er moet aan verschillende vereisten worden voldaan. Belangrijk is dat de inbreuk voldoet aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Meer informatie over deze zaak: ECLI:NL:GHAMS:2022:3347