Opschalen naar GRIP
De afkorting GRIP staat voor gecoördineerde regionale incidentbestrijdingsprocedure. Het heeft betrekking op de organisatie van crisisbeheersing op lokaal, regionaal en bovenregionaal niveau.
Doel
Bij grote of complexe incidenten moeten de hulpverleningsdiensten (brandweer, politie, ambulance etc.) vanuit hun dagelijkse werkzaamheden snel kunnen omschakelen naar één multidisciplinaire organisatie die de incidentbestrijding ter hand neemt. Om een dergelijke opschaling goed te laten verlopen, is de GRIP-structuur ontwikkeld. Daarin wordt beschreven wanneer de crisisteams zich formeren en hoe deze onderling samenwerken. Het doel van de GRIP-structuur is om de coördinatie en communicatie tussen deze partijen te verbeteren en zo efficiënt mogelijk te kunnen handelen tijdens een crisis.
Rol gemeente
De gemeente speelt een cruciale rol bij de GRIP-structuur. Zij coördineert de crisisbeheersing en -bestrijding binnen de eigen gemeente en werkt samen met andere betrokken partijen in de regio.
De gemeente is verantwoordelijk voor het opstellen van het gemeentelijk crisisplan en het aanwijzen van een gemeentelijk coördinatiecentrum (GCC) waar de aanpak gecoördineerd wordt. De gemeente neemt ook deel aan verschillende overlegstructuren binnen de GRIP-structuur, zoals het regionaal beleidsteam (RBT) en het gemeentelijk beleidsteam (GBT), waar besluiten worden genomen.
De burgemeester is daarnaast verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen en het aansturen van de hulpdiensten en andere betrokken partijen tijdens een incident. Daarnaast is de burgemeester het aanspreekpunt voor de media en de bevolking en zorgt hij voor het informeren en adviseren van de burgers.
Werkwijze
De GRIP-structuur kent verschillende niveaus, variërend van GRIP 0 (geen bijzonderheden) tot GRIP 4 (grootschalige crisis). Bij elke niveau zijn er specifieke afspraken en procedures voor de samenwerking tussen de betrokken partijen.
- GRIP 0: Er is geen sprake van een bijzondere situatie en er is geen noodzaak tot coördinatie op regionaal niveau.
- GRIP 1: Er is sprake van een incident dat beheersbaar is voor de betrokken hulpdiensten, maar er is mogelijk coördinatie nodig tussen deze hulpdiensten.
- GRIP 2: Er is sprake van een groter incident, mogelijk met impact op de omgeving. Er is coördinatie nodig tussen verschillende hulpdiensten en eventuele ondersteuning van andere gemeenten en partners.
- GRIP 3: Er is sprake van een crisis waarbij coördinatie op regionaal niveau nodig is. Er wordt een Regionaal Operationeel Team (ROT) ingesteld en er kan ondersteuning worden gevraagd van bovenregionale partners.
- GRIP 4: Er is sprake van een zeer ernstige crisis met mogelijk grootschalige gevolgen. Er wordt een Coördinatie Team Crisisbeheersing (CTC) ingesteld en er kan nationale bijstand worden ingeroepen.
- GRIP Rijk: Er is sprake van een crisis van nationaal belang waarbij coördinatie op nationaal niveau nodig is. Het nationaal crisiscentrum neemt de leiding en stemt af met alle betrokken partijen.